1965 - 1970

In het verenigingsjaar 1964/1965 vormden zich donkere wolken boven Crescendo met betrekking tot een groot tekort aan werkende leden. In tijd van een paar jaar zakte het ledenaantal van 32 naar 20 en dat had tot direct gevolg dat de dirigent bedankte omdat er geen enkele ontplooiingsmoge- lijkheid aanwezig was. "Is er nog wel reden van bestaan" stelde de voorzitter; "Gaan we door of niet, met het zeventigjarig bestaan in het zicht" was één van de ontmoedigende vragen. Niet achterom zien, maar alles in het werk stellen om de vereniging in stand te houden en zo mogelijk naar nieuwe bloei te voeren, was het standpunt van het bestuur waaraan met voortvarendheid werd gewerkt onder de slogan:
"Een stad van stilte en zach'rijn
Zou Muiden zonder "Crescendo" zijn".
Allereerst werd een nieuwe dirigent aangetrokken in de persoon van de heer J. de Winter, die op 21 mei 1965 de muzikale leiding op zich nam. Hij liet nieuw leven in de vereniging blazen en met stijgend succes. Mede dank zij dit succes en het doortastend optreden van het bestuur in het bijzonder werd in vol vertrouwen naar de feestelijkheden rond het zeventigjarig bestaan van de vereniging toegewerkt.
Op 8 oktober 1966 's middags om 3 uur hield het bestuur een geslaagde receptie. Een paar dagen na deze receptie ontving het bestuur van het college van burgemeester en wethouders van Muiden de toestemming de oude muziektent af te breken. In het jaarverslag 1966/1967 lezen we hierover: "Met bijzonder woest geweld werd hiermede op zaterdag 15 oktober 1967 een aanvang gemaakt. Het dak en hekwerk waren snel verwijderd maar de muren en pilaartjes bleken ondanks de onvermoeide pogingen van een zeer stevig gehalte te zijn. In de daaropvolgende week werd door middel van luchthamers het overige gedeelte afgebroken. Er bleef echter nog veel onder de grond zitten. Nog veel meer moest er boven de grond worden gebracht, waarvoor burgemeester W. Jongeneel zijn steun toezegde. De realisering van het gebouw is mede mogelijk geworden door de financiële en morele steun welke de vereniging kreeg van het gemeentebestuur van Muiden, het Anjerfonds Noord-Holland, de Coöperatieve Raiffeisenbank Muiden, de plaatselijke leveranciers van materialen, aandeelhouders van een renteloze lening van f 5.000,-- en de financiële bijdragen van alle leden. Gedurende vijf maanden waren de leden avond aan avond, zaterdag aan zaterdag en met opoffering van vele vakantiedagen aan het gebouw aan het werk. Op 27 januari 1968 werd de vlag gezet op de eerste aangebrachte dakspant; op 5 april daaropvolgend werd de eerste repetitie in het nieuwe - nog niet afgetimmerde - gebouw gehouden. Zaterdag 25 mei 1968 werd het gebouw officieel in gebruik genomen waardoor een definitief einde was gekomen aan de omzwervingen in vele localiteiten gedurende tientallen jaren.


In de druk bezochte receptie mogen we de erkenning vinden van de Muidense bevolking. De burgemeester sprak van veel respect en waardering die de vereniging had afgedwongen. Op 22 juni 1968 onthulde de echtgenote van de dirigent (de heer J. de Winter) de naam welke het gebouw zou dragen: "Pro Musica" (voor de muziek). Na de ingebruikneming van het gebouw werd de opleiding volgens de "methode van Lussenburg" van leerling-muzikanten in 1969 ter hand genomen door het lid M. Buninga, die evenals de heren Rijke en Kamminga, reeds vele jonge muzikanten aan het korps afleverde.
Men had het ene net achter de rug of het andere diende zich weer aan, n.l. de aanschaffing van nieuwe instrumenten. Het korps was één van de weinigen in Nederland dat instrumenten had in de zg. hoge stemming, waardoor het samenspel met korpsen met een lage stemming niet mogelijk was. Het overschakelen op een lage stemming was noodzakelijk mede doordat de serieproductie binnen afzienbare tijd werd gestaakt. Een tot op de bodem lege kas en een grote schuld vanwege de bouw van het verenigingsgebouw waren de directe oorzaak dat aan vernieuwing niet te denken viel, waardoor de vereniging in haar ontwikkeling werd belemmerd, tenzij......... er aangepakt werd. Het bestuur maakte een kostenbegroting op die uitkwam op een bedrag van ± f 40.000,--. Met het Gemeentebestuur en de Culturele Raad Noord-Holland werd uitvoerig gecorrespondeerd en werden er besprekingen gevoerd, terwijl andermaal een beroep op de burgerij werd gedaan. Het resultaat diende te worden afgewacht. De volle aandacht kon nu worden gericht op de jubilarissen M. Buninga en W. Jansen. Op 18 oktober 1969 vond de huldiging van deze twee leden plaats wegens zeer langdurig en ononderbroken lidmaatschap. M. Buninga werd lid op 1 september 1922 en W. Jansen op 1 juni 1923. De voorzitter bood hen het ere-lidmaatschap van Crescendo aan, vergezeld van een diploma en een vulpen. Op 29 april 1970 reikte burgemeester Jongeneel aan het ere-lid M. Buninga de eremedaille in zilver verbonden aan de Orde van Oranje Nassau uit, op grond van zijn vele verdiensten voor de vereniging.


<< Terug naar het menu